Hoorzitting van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie in het Brussels Parlement

Net als in het begin van de vorige zittingsperiode heeft de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (GOC) haar activiteiten op maandag 9 december 2024 voorgesteld aan de Commissie voor Territoriale Ontwikkeling van het Parlement, die onlangs werd geïnstalleerd na de verkiezingen van afgelopen juni.

De heer Périlleux, voorzitter van de GOC, heeft zich verontschuldigd voor de afwezigheid van de vicevoorzitter en was vergezeld door andere leden van de GOC, waaronder Éric Corijn, verantwoordelijk voor de cel Prospect, evenals Laurent Schiltz en Bruno Clerbaux, die aanvullende inzichten hebben verschaft.

Deze bijeenkomst heeft het mogelijk gemaakt om terug te blikken op enkele van de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen vijf jaar, de voortdurende uitdagingen te belichten, aanbevelingen te formuleren om de stedenbouwkundige, ecologische en sociale uitdagingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te gaan en van gedachten te wisselen met de parlementsleden.

________________________________________

Blik op de gewestelijke planning

Benoît Périlleux heeft de zitting geopend met een herinnering aan de uitgebrachte adviezen over de projecten die een bijzondere impact hebben op de gewestelijke ontwikkeling, in het bijzonder de RPA, die een prominente plaats hebben ingenomen in de discussies. Deze strategische hulpmiddelen, die een kader moeten bieden voor de stedelijke ontwikkeling, stuiten op een aantal obstakels:

  • een soms te gedetailleerde inhoud 
  • tekortkomingen op het gebied van de burgerparticipatie
  • een moeizame uitvoering (in veel RPA ontbreken duidelijke richtlijnen over de financiële middelen en de planningen die nodig zijn om ze uit te voeren)

Ondanks deze moeilijkheden heeft de GOC een aanzienlijke vooruitgang vastgesteld, waaronder een nauwere samenwerking met perspective.brussels om gedurende de hele opstelling van de RPA adviezen te integreren.

B. Périlleux heeft ook de uitgevaardigde besluiten aangehaald, evenals degene die nog moeten worden ingevoerd, zoals voor de vrijstellingen voor kleine werken en de stedenbouwkundige lasten. Andere belangrijke dossiers, zoals de herziening van de GSV, werden niet tot een goed einde gebracht: de GOC had gewaarschuwd voor de noodzaak om de vormen van een reglement na te leven, namelijk de duidelijkheid ervan en niet de ondubbelzinnigheid.

Professor Eric Corijn heeft vervolgens herinnerd aan de bijdrage van het GOC aan het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling, met zijn ecosysteembenadering die voor het eerst de natuur en haar morfologie heeft geïntegreerd, evenals de uitdagingen op het gebied van klimaat en biodiversiteit.

Hij heeft benadrukt dat het nodig is om in alle ontwerpplannen rekening te houden met de 4 niveaus (grootstad / Gewest / gemeenten / wijken). Bovendien is het stadscentrum in feite uitgebreid tot de cirkelvormige metrolijn (met een deel van Molenbeek) en is het grenskanaal een structurerende as geworden.

De cel Prospect die hij leidt, heeft een aantal referentiedocumenten opgesteld: de postcovidherlancering, een nota over de metropool en een andere over de wijken. Met betrekking tot deze schaal beveelt de GOC aan om de 118 wijken van de monitoring als uitgangspunt te nemen en ze in drie categorieën in te delen: de monofunctionele woonwijken waar de participatie van de bewoners moet worden aangemoedigd, de overgangswijken die in het GPDO als lokale identiteitskernen worden gekwalificeerd en waar een specifiek beleid moet worden ontwikkeld, en de overgedetermineerde wijken door hun centraliteitsfunctie en waar de uitdagingen niet alleen de bewoners maar ook de gebruikers van de stad aanbelangen. Eric Corijn heeft ook herinnerd aan een colloquium dat ter gelegenheid van de 30e verjaardag van de GOC werd gehouden in het Parlement en waar 3 thema's werden behandeld:

- de verbetering van de relatie tussen deskundigen en politici

- de burgerparticipatie en de co-constructie van inrichtingsprojecten

- de verbanden tussen het stadsproject (GPDO) en sectorale of lokale plannen

Een complex en instabiel wettelijk kader

De GOC heeft zich uitgesproken over het eerste deel van de hervorming van het BWRO (vergunningen), aangezien ze het verslag over de plannen en reglementen nog niet heeft ontvangen.

Laurent Schiltz heeft de aandacht gevestigd op de uitdagingen van het huidige wettelijke kader, dat hij heeft omschreven als te complex en weinig aantrekkelijk voor de particuliere investeerders. De GOC roept op tot een vereenvoudiging en stabilisering van de regels om investeringen aan te moedigen, met name op het gebied van huisvesting en energierenovatie.

Bruno Clerbaux heeft gewezen op de toenemende budgettaire beperkingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en heeft gepleit voor de invoering van een masterplanner en de creatie van bijlagen en technische samenvattingen om de effectenstudies te vereenvoudigen. Hij heeft kritiek geuit op de op de prijs gerichte offerteaanvragen, die ten koste gaan van de kwaliteit, en heeft ervoor gepleit om de studies toe te vertrouwen aan experts die gekozen zijn op basis van hun vaardigheden, methodologie en beschikbaarheid.

Met betrekking tot het Good Move-programma heeft hij gewezen op het ontbreken van een diepgaande analyse over de economische gevolgen. Hij heeft ook gewaarschuwd voor de afnemende kwaliteit en de onafhankelijkheid van de effectenrapporten als gevolg van de afschaffing van de verplichte erkenning, waardoor de objectiviteit en nauwkeurigheid ervan in het gedrang komen.

________________________________________

Constructieve uitwisselingen met de afgevaardigden

Er zijn verschillende hoofdthema's naar voren gekomen:

  1. De Gewestelijke Ontwikkelingscommissie

Mevrouw Pauthier heeft voorgesteld om de onvoltooide ordonnantie van maart 2024 te reactiveren om het huidige mandaat van de GOC tot na 31 december 2024 te verlengen. Het doel van dit initiatief is om de continuïteit in het kader van de adviezen te waarborgen in afwachting van de benoeming van de nieuwe leden. De GOC herinnert eraan dat ze haar adviezen formuleert in overeenstemming met haar overwegingen, om een coherente visie voor het Gewest te behouden.

  1. Verdichting en stedelijke kwaliteit

Tegenover het woningtekort roept de stedelijke verdichting vragen op over het voldoen aan de huisvestingsbehoeften en de levenskwaliteit. De GOC roept op tot een heroverweging van de manier waarop woningen worden bewoond, met name voor de ouderen, door oplossingen te onderzoeken, zoals intergenerationele huisvesting of het optimaliseren van onderbenutte ruimtes.

Tegelijk blijft het beleid op het vlak van energierenovatie, dat door initiatieven zoals Renolution wordt ondersteund, van cruciaal belang. Dit programma, waarbij 150 instellingen zijn betrokken, heeft als doel om de CO2-uitstoot te verminderen dankzij performante renovaties, maar ook om de principes van circulariteit toe te passen en de indirecte uitstoot te beperken. Dit moedigt duurzame en innovatieve praktijken aan en versterkt eveneens de veerkracht van gebouwen tegenover de klimaatuitdagingen.

  1. Wetgeving

Hervorming van het BWRO: een algemene wijziging van het BWRO wordt als omslachtig en complex beschouwd. De parlementsleden en de GOC zijn voorstander van geleidelijke, gerichte aanpassingen, met vereenvoudigde uitvoeringsbesluiten, om grote administratieve verstoringen te voorkomen.

Stedenbouwkundig attest: het wordt beschouwd als een efficiënt, maar onderbenut hulpmiddel, dat de werklast zou kunnen verminderen en projecten zou kunnen verduidelijken door nauwkeurige beslissingen te nemen. De GOC stelt voor dat, wanneer de bestemmingen en bouwprofielen in een attest worden verduidelijkt, de bijbehorende vergunning op het vlak van deze punten niet kan worden geweigerd. Op dit moment wordt het gebruik ervan beperkt door het gebrek aan garanties.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV): er is een herziening nodig om verouderde regels te schrappen, aangezien voor 80% van de huidige projecten vrijstellingen nodig zijn. De GOC raadt aan om de bepalingen te vereenvoudigen en aan te passen om een duidelijk kader te bieden dat aansluit bij de hedendaagse realiteit. Zoals de Raad van State heeft gezegd, moet het een reglement blijven, wat betekent dat het mogelijk moet zijn om op het moment van de indiening van de vergunningsaanvraag te weten of de aanvraag al dan niet afwijkt (andere latere proceduremodaliteiten).

Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO): het ontbreekt het GPDO aan zichtbaarheid en diepgang, wat de impact en het vermogen om de betrokken belanghebbenden te mobiliseren vermindert.

Richtplannen van aanleg (RPA): deze plannen moeten een evenwicht vinden tussen duidelijkheid, voorspelbaarheid en flexibiliteit. Hoewel dit nodig is voor een nauwkeurige territoriale visie, kan te veel rigiditeit problematisch zijn. De GOC stelt voor om alternatieven op te nemen in de RPA om te restrictieve teksten te vermijden.

Gewestelijk bestemmingsplan (GBP): het GBP blijft een belangrijk instrument voor het reguleren van de grondmarkt en het arbitreren van de stadsfuncties. De GOC vraagt om meer duidelijkheid over de dichtheid en de bouwprofielen.

  1. Burgerparticipatie: de mechanismen heroverwegen

Meerdere afgevaardigden hebben de nadruk gelegd op de noodzaak om de burgerparticipatieprocessen toegankelijker en inclusiever te maken. Ze dringen erop aan om stedenbouwkundige documenten toegankelijk te maken voor het grote publiek en om burgers al in een vroeg stadium bij de projecten te betrekken. Er werd bezorgdheid geuit over de manier waarop rekening zou worden gehouden met de bijdragen van burgers.

De GOC is het eens met het gebrek aan transparantie en toegang tot relevante informatie in de stadsplanning, evenals het ontbreken van een algemene visie voor de huidige stadsprojecten. De GOC pleit voor een model van co-participatie, waarbij burgers, verenigingen en de openbare en privésector samenwerken aan gemeenschappelijke projecten, door de samenwerking en het gedeeld beheer te valoriseren.

Om deze doelstelling te bereiken, is het van cruciaal belang om de bevolking op te leiden om concrete projecten (bv. energie-isolatie) mee te beheren en om een projectmatige aanpak toe te passen. Dit zou een betere coördinatie, een samenhang tussen de doelstellingen en een gevoel van betrokkenheid bevorderen.

Hoewel de klachten door de administratie worden samengevat, kunnen sommige tot slot onopgemerkt blijven.

  1. Langetermijnvisie voor 2050

De GOC heeft de nadruk gelegd op de noodzaak van een toekomstplanning tot 2050, waarin belangrijke uitdagingen, zoals klimaatbestendigheid, duurzame mobiliteit en de overgang naar een Smart City zijn opgenomen. Er werd voorgesteld om een Observatorium van de Brusselse Grootstad op te richten om de stedelijke dynamiek te analyseren en hierop te anticiperen. Deze oefening is een voorwaarde voor het herzien van het GBP.

Tijdens de gesprekken werd dieper ingegaan op het 'Good Living'-kader, dat een vlotte uitvoering zonder grote verstoringen beoogt, met name in de vastgoedsector. Het belang van publiek-private partnerschappen werd aangehaald, waarbij de nadruk werd gelegd op een gedeelde visie.

De concurrentie tussen de verschillende stadsfuncties - residentieel, economisch, recreatief en institutioneel - vereist een holistische benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de onderlinge afhankelijkheid van het hele grootstedelijke gebied.

Tot slot heeft de GOC opgeroepen tot meer aandacht voor veiligheid en armoede in het overheidsbeleid en gewezen op het feit dat de gewestelijke instellingen op het vlak van deze domeinen slechts een beperkte bijdrage leveren binnen de projecten inzake ruimtelijke ordening.

  1. Een governance om te herbekijken 

De territoriale en stadsplanning loopt vaak niet in de pas met de opkomende behoeften, wat de efficiëntie van de overheidsinterventies beperkt en de behoefte aan een proactievere governance benadrukt. De beoordeling van de stadsprojecten en de richtplannen van aanleg (RPA) wordt als essentieel beschouwd.

Er wordt gevraagd dat de regering duidelijke redenen geeft voor haar beslissingen wanneer ze een advies niet volgt, om transparantie en vertrouwen te garanderen.

Een competent en onpartijdig adviesorgaan wordt aanbevolen om de bestaande kennis optimaal te benutten en om te zetten in instrumenten voor politieke actie. Het 'Brussels Studies Institute' (BSI), dat over de nodige middelen en expertise beschikt, wordt als onderbenut beschouwd en zou een meer strategische rol kunnen spelen bij het ondersteunen van de publieke beslissingen. De hamvraag is hoe we deze kennis structureel kunnen integreren in de besluitvormingsprocessen.

  1. Wijken

Het beleid en de administraties moeten worden geharmoniseerd, met name door een nomenclatuur aan te nemen die op de monitoring van de 118 wijken is gebaseerd. Deze wijken moeten worden ingedeeld in 3 hoofdcategorieën: residentieel, stadscentrum en tussengebieden. Er zal een strategische visie kunnen worden geïmplementeerd door zich te richten op 10 van de ongeveer 50 'overgangswijken' per jaar gedurende een legislatuur.

Tot slot heeft de GOC een oproep gelanceerd om samen na te denken over de toekomst van het Gewest. Een belangrijk voorstel is het organiseren van een deliberatieve burgercommissie over de volgende vraag: 'Hoe moet Brussel er tegen 2050 uitzien?' Dit initiatief zou de bewoners betrekken bij het gezamenlijk uitwerken van een visie voor een meer veerkrachtige, inclusieve en duurzame stad.

De PowerPointpresentie die tijdens de hoorzitting werd voorgesteld, is hier beschikbaar en de video van deze hoorzitting kan hier integraal worden bekeken.

Voor vragen of bijdragen kunt u ons steeds contacteren.